De beide Steve’s hadden een duidelijke rolverdeling: Wozniak voor de techniek, Jobs voor de rest. De knuffelbare nerd Wozniak was zelf de eerste om toe te geven dat hij geen verstand had van sales, marketing en leiding geven. Jobs was ervan overtuigd dat hij alles eigenlijk beter kon dan iemand anders. Hij was de regisseur die het liefst ook alle rollen speelde, het scenario schreef, de camera hanteerde, de film monteerde en het eindproduct in de markt zette.

In de filmwereld was de rolverdeling ook lang duidelijk. Producenten produceren, regisseurs regisseren, acteurs acteren, schrijvers schrijven,.. Je snapt het wel. Althans, in het oude Hollywoodsysteem (tot midden jaren zestig), was dit zo. Ieder hield zich bij zijn eigen stiel. Als het gaat om regisseurs die gaan acteren, is het lijstje kort. Denk aan John Huston, Woody Allen, Roman Polanski, François Truffaut, Sydney Pollack en Quentin Tarantino. Dat is het wel zo’n beetje. En Alfred Hitchcock natuurlijk, die bekend stond om de cameo’s in al zijn films. De route andersom is veel gebruikelijker.

Op 12 januari 2017 gaan Fences en Live by Night in première. Geregisseerd door respectievelijk Denzell Washington en Ben Affleck. Het is de derde speelfilmregie voor Washington en al de vierde voor Affleck. Bij hun debuut als regisseur lieten ze het wel uit hun hoofd, maar later namen ze ook de hoofdrollen op zich in hun eigen films. De lijst van acteurs die gaan regisseren begon te groeien eind jaren zestig, toen er door het ineenstorten van het studiosysteem meer ruimte kwam voor ‘kleine’ films. De frisse wind inspireerde ambitieuze acteurs om zelfs eens in die regiestoel te stappen.

Clint Eastwood is de meest succesvolle van die generatie. Hoewel hij gedrild was als studio-acteur, die als oproepkrachten vooral hun plaats moesten kennen, was hij er als de kippen bij toen zijn eerste regiekans zich voor deed. In Play Misty For Me (1971) speelde hij ook de hoofdrol, tegen alle wetten van de lerende beginneling in. Eastwood stoomde door en met meer dan dertig regiecredits achter zijn naam is hij al jaren het schoolvoorbeeld van een geslaagde dubbele carrière.

Niet iedereen lukte dat. Hoewel Dennis Hopper groot succes had met zijn regiedebuut Easy Rider (1969) maakte hij er met zijn tweede film The Last Movie (1971) zo’n bende van dat de geldschieters hem jarenlang niet meer in de regiestoel durfden te zetten. Collega Warren Beatty zou na zijn regiedebuut Heaven Can Wait (1978) en het revolutie-epos Reds (1981) slechts twee andere films maken. Tot nu dan. Op 23 november ging Rules Don’t Apply in première in de VS, waarin Beatty ook de hoofdrol speelt als de excentrieke miljardair Howard Hughes.

Tijdgenoot Robert Redford was succesvoller. Hij begon met een Oscar voor Ordinary People (1980) en wist ook in latere jaren een hoog niveau te bereiken. In de jaren negentig springen er twee grote films uit door beginnende regisseur-acteurs. In Dances with Wolves (1990) nam Kevin Costner ook de hoofdrol op zich en hij zou de show stelen tijdens de Oscars dat jaar. Vrijwel hetzelfde scenario voltrok zich bij Braveheart (1995) waarin Mel Gibson alle aandacht naar zich toe trok. Beiden zaten kort bovenop de rodeostier, maar beiden vielen er ook heel hard weer van af. Iemand die wel in het zadel wist te blijven, is Sean Penn. Na zijn regiedebuut The Indian Runner (1991) maakte hij als regisseur een serie sterke films, tussen zijn klussen als acteur door. Voor George Clooney geldt hetzelfde. Na Confessions of a Dangerous Mind (2002) lukte het hem prima om op beide schaakborden succesvol te opereren.

Denzell Washington is een succesvol en geliefd acteur wiens regie-ambities begrijpelijk, maar niet direct nodig zijn. Zijn carrière is al geslaagd. Voor Ben Affleck ligt dat wat anders. Om het hard te zeggen: Affleck is als acteur gehaat, als regisseur geliefd. Dat is althans de consensus. Geen wonder dat er hem alles aan gelegen is die regiecarrière nog maar even voor te zetten.

Dit stuk verscheen eerder in MacFan 128 (januari/februari 2017)